Makor is Hebreeuws voor ‘oorsprong’ of ‘wortel’. En hoewel ik onder deze naam mijn werk ben gaan doen omdat ik geloof in het met elkaar ontdekken van de oorsprong van klachten, past deze naam ook heel erg bij mij als persoon als het gaat over onderzoek. Deel van mijn studie was en is om altijd gedegen onderzoek te doen naar de oorsprong van iets is; of dat nu over een bepaalde theorie gaat, lichamelijke klachten, het gebruik van planten om ons lichaam te ondersteunen of etherische oliën.
Daarom vandaag een blog waarin ik meer vertel over de achtergrond en geschiedenis van de hedendaagse Materia Aromatica: de tak van ‘aroma-wetenschap’, die zich bezighoudt met de studie van etherische oliën en ‘essential oil therapy’; het therapeutisch gebruik van etherische oliën om gezondheid, in de breedste zin van het woord, te ondersteunen.
Vogelvlucht
Etherische oliën worden wereldwijd al heel lang gebruikt en de geschiedenis ervan vind ik enorm interessant, omdat die verweven is met verschillende vormen van (natuur)geneeskunde. Daarom neem ik je vandaag een beetje mee op reis, en hoop ik dat deze ‘vogelvlucht’ je zal inspireren.
Voor dit blog heb ik mijn eigen lesmateriaal gebruikt, maar ook het boek ‘The art of Aromatherapy’ (waar inmiddels wat correcties op geschreven zijn door Tisserand zelf), ‘Aromatica’, ‘The essential oils’ en ‘Aromatherapeutic blending’; stuk voor stuk prachtige boeken om te lezen en bestuderen!
Kruidenmedicijnen of ‘Essential oil therapy’?
In de context van de complementaire (alternatieve) geneeskunde, bestaat dat wat ‘Aromatica Medica’ genoemd wordt, een wetenschap die op verschillende manieren onderscheiden wordt. In eerste instantie als een verlengstuk van Westerse kruidengeneeskunde, en ten tweede als een aparte tak van geneeskunde, ontwikkeld door Griekse apothekers, die de medicinale werking van planten onder andere bereidden met alcohol en water.
Binnen beide toepassingen is door de jaren uitgebreid gedocumenteerd hoe specifieke kruidenremedies gemaakt werden en wat hun werking was. En in de deelstudies die hierover werden geschreven, werd vaak duidelijk vermeld of bijvoorbeeld het afkooksel van een plantendeel geneeskrachtig was gebleken, het alcoholextract, de hydrosol, de etherische olie, enzovoort. Daarbij werd meestal ook vermeld of een plantmedicijn inwendig of uitwendig gebruikt werd.
En hoezeer de farmaceutische industrie vanaf het einde van de 18e eeuw ook in opkomst kwam, de monografieën (deelstudies zoals hierboven beschreven) van etherische oliën en natuurlijke remedies voor ziekten bleven deel van de verslaglegging van geneeskunde.
Daarom is het gebruik en de zogenaamde ‘opkomst’ van etherische oliën eigenlijk niets nieuws, maar een voortzetting en vernieuwing van een eeuwenoude traditie binnen de Westerse geneeskunde. Deze wetenschap, die tegelijk op zichzelf staat, wordt ook wel ‘Essential oil therapy’ genoemd, waarbij bewust het accent gelegd wordt op de etherische oliën en hun geestelijke, emotionele en lichamelijke therapeutische werking en niet alleen op de aroma (geur), wat het woord ‘aromatherapie’ kan suggereren.
Wanneer ik het in dit blog (en op mijn website en social media) over aromatherapie heb, heb ik het over de intentie en toepassing van ‘Essential oil therapy’.
Van plantkunde naar destilleren
De oorsprong van de hedendaagse Materia Aromatica is diep geworteld in drie verschillende stromingen binnen de geschiedenis van de alchemie en kruidengeneeskunde:
- De traditionele Griekse kruidengeneeskunde (ook wel Unani of Yunani genoemd)
- Traditionele geneeskundige werken (handboeken) uit de Middeleeuwen en Renaissance, en de Spagyriek van Centraal Europa, waarbij voor het eerst aromatisch water en aromatische oliën beschreven worden.
- De volkskruiden, kruidengeneesboeken en overleveringen van de Renaissance tot nu.
Als je de plantgeneeskundige ontwikkelingen chronologisch zou opschrijven, met hier en daar wat jaartallen en een bekende namen, zou die tijdslijn er grofweg zo uitzien.
De tijd van de Grieken, gevolgd door de tijd van de Romeinen
3000 voor Christus tot 500 na Christus
- Hippocrates van Kos, 460 tot 377 voor Christus, schreef Corpus Hippocraticum.
- Theophrastus, 372 tot 287 voor Christus, leerling van Aristoteles, schreef onder meer De historia plantarum – een enorm werk over 500 planten dat verloren is gegaan – en wordt als grondlegger van de plantkunde gezien.
- Aulus Cornelius Celsus, 30 voor Christus to 45 na Christus, de eerste Romein die bekendheid verwierf op botanisch gebied, schreef De medicina libri octo.
- Plinius Maior, 23 tot 79 na Christus, schreef Naturalis historia.
- Dioscorides, eerste eeuw na Christus, schreef De materia medica libri quinque, een werk over 600 planten en hun medicinale werking.
- Galenus, tweede eeuw na Christus, de eerste stadsarts van Rome, schreef veel boeken, waaronder De simplicibus waarin hij de werking van 540 plantaardige, 180 dierlijke en 100 minerale geneesmiddelen uitwerkte.
Na de dood van Galenus ontstond er stilte met betrekking tot de medische literatuur en nadat het Romeinse Rijk werd in tweeën werd gedeeld, ontstond in het Oosten (Byzantium) veel aandacht voor de medische en botanische wetenschappen, waar ook destillatie deel van was. De beroemde Arabische arts en filosoof Avicenna (980 – 1037 na Christus), die veel boeken over wel 800 planten en hun medicinale werking schreef, ontwikkelde indertijd een methode om hydrosolen en etherische oliën uit planten te winnen door middel van waterdampdestillatie. Deze destilleermethode wordt tot heden, gemoderniseerd, gebruikt voor de flesjes etherische olie die jij misschien wel in huis hebt.
De bloei van de Renaissance
1400 tot 1650 na Christus
Tijdens de Renaissance ontstond een enorme opleving van de volksgeneeskunde en de reguliere geneeskunde, waar ook de ontwikkeling van het gebruik van etherische oliën deel van was. Destilleren kreeg daarmee ook een steeds grotere rol in de ontwikkeling van plantmedicijnen. In de vroege Renaissance werden hydrosolen voornamelijk gebruikt voor koken, hygiëne en schoonheidsproducten en etherische oliën voor parfumerie en de uitwendige behandeling van lichamelijke en emotionele klachten. Na 1550 kwam daar verandering in en werden etherische oliën ook steeds meer gebruikt in kruidengeneeskundige formules, die samengesteld werden met pure plantenmaterialen, hydrosolen en soms bepaalde etherische oliën. Een voorbeeld hiervan was een alcoholtinctuur gemaakt van kaneelbast, kruidnagel, nootmuskaat en rode sandelhout, gemengd met lavendel en rozemarijn etherische olie.
Het medicinale gebruik van etherische olie bleef zich door de eeuwen ontwikkelen, wat ons brengt bij wat we ook vandaag ‘aromatherapie’ noemen.
Een laatste sprong in de tijd
En die ‘naam’ is ontstaan door de Franse chemicus René – Maurice Gattefossé die in 1881 geboren werd. Hij wordt wel de vader van de aromatherapie genoemd en maakte de term ‘aromatherapie’ in 1937 een feit, doordat hij tijdens een experiment zijn hand verbrandde, die hij vervolgens in een reflex in kom met vloeistof dompelde. Dit bleek etherische lavendelolie te zijn en tot zijn verbazing heelden zijn brandwonden heel snel en goed, waardoor hij onderzoek begon naar de antiseptische eigenschappen van lavendelolie en andere etherische oliën. In 1928 publiceerde hij het boek ‘Aromatherapie’ waarin hij gedetailleerd (en casuïstiek) de genezende werking van etherische oliën bespreekt. Het boek wordt nog steeds in Franse en Zwitserse ziekenhuizen gebruikt, en is de basis van heel veel andere prachtige boeken die over dit onderwerp geschreven zijn.
Het einde in zicht
Etherische oliën worden dus al eeuwenlang gebruikt, maar kruidenoliën met bijvoorbeeld wierook en mirre nog veel en veel langer. Dergelijke oliën, ook wel maceraten genoemd, werden door alchemisten en volksherbalisten weken tot jaren in vaten vol olijfolie of andere olie getrokken, waar pure plantenmaterialen zoals harsen, bladeren, wortels en bloemen aan toegevoegd werden. Met de getrokken oliën werden wonden verzorgd, maar ook koningen gezalfd of overledenen ingebalsemd. Sommige oliën werden ook als parfums gebruikt, als bescherming voor ziekten of om een verscheidenheid aan andere lichamelijke klachten te genezen. Deze oliëmaceraten waren uiteraard geen etherische oliën zoals we die vandaag de dag kennen, en de werking zal zeker ook anders geweest zijn, omdat je door middel van een oliemaceraat nu eenmaal andere plantenstoffen wint dan door middel van waterdampdestillatie. Natuurlijk doen deze verschillen niets af van de waarde en heilzaamheid van etherische oliën of de eeuwenoude oliemaceraten.
Tot slot
Een vernieuwde ontwikkeling van het therapeutisch gebruik van etherische oliën is sinds de jaren ’80 volop in beweging, waarbij steeds meer ontdekt wordt over de chemische samenstellingen van de inhoudstoffen van planten en etherische oliën, maar ook over hun werking en het veilig gebruik ervan. Ik vind het een prachtige beweging en vind de geestelijke, emotionele en lichamelijke werking van etherische oliën ongelooflijk bijzonder en steeds indrukwekkender.
Wil je meer over de werking van etherische oliën weten, lees dan ook dit blog eens.